Identificatie passieve of actieve NFE (‘presumption rule’)
Voor de identificatie van een rekeninghouder kan de FI – behalve op grond van de bij de FI zelf beschikbare informatie – ook op grond van publiekelijk beschikbare informatie vaststellen of sprake is van een FI of van een actieve NFE. Als dit op grond van de beschikbare informatie niet is vast te stellen, moet de FI aan de rekeninghouder een self certification-formulier toezenden. Als de rekeninghouder na herhaaldelijk verzoek zijn self certification-formulier niet terugstuurt aan de FI, dan wordt de rekeninghouder geacht een passieve NFE te zijn. De FI moet dan de rekeninghouder als zodanig kwalificeren en de uiteindelijk belanghebbende(n) (UBO/‘Controlling Persons’) identificeren aan de hand van onderdeel IV.D.4.c.1 van Bijlage I NL IGA en de vereiste gegevens rapporteren als een uiteindelijk belanghebbende (UBO) een Amerikaanse persoon is. Hetzelfde geldt voor de CRS (op grond van artikel 6, eerste en vierde lid, UB CRS en het CRS-commentaar op Sectie V.D(2), punten 20 en 24). Dat wil zeggen dat de FI de uiteindelijk belanghebbende(n) moet identificeren aan de hand van Sectie III.B.2 van de CRS. Voor de CRS is het mogelijk dat er indicatoren zijn naar meer dan één land. Als een rekeninghouder na herhaaldelijk verzoek geen self certification-formulier indient, rapporteert de FI de rekeninghouder en/of zijn uiteindelijk belanghebbenden naar de landen ten aanzien waarvan er indicatoren zijn.
(Sectie V.D.2.a CRS en onderdeel IV.D.3.a, 4.b en c.1 NL IGA.)